Gegevens bouw

  • Bouwjaar: ca. 1900

    Architect: J. Brouwer

Nijskjirrich

‘Donglust’ was een van de ‘landgoedboerderijen’ in Oranjewoud en diende als hofboerderij voor Klein Jagtlust. De naam ‘Donglust’ is ontstaan omdat er nooit genoeg ‘dong’ (ruige mest) kon worden aangebracht om de schrale zandgrond vruchtbaar te maken.

In 2019 wordt de boerderij na lange tijd van leegstand en verpaupering verkocht aan dhr. Bob Dijksma, eigenaar van de FNP groep, die de boerderij  heeft verbouwd tot een schitterende woonboerderij.

Donglust in 2007, nog in gebruik als boerderij. Twee jaar later stopt boer Sies Siebenga met 'buorkjen' op de monumentale pleats.

De laatste boer van Oranjewoud

,,Wy ha de tiid hân.” Sies Siebenga, de laatste boer van Oranjewoud, is er helder in. De koeien worden verkocht. Hij en zijn vrouw zoeken woonruimte in het grote Heerenveen. Zo komt er een einde aan het laatste boerenbedrijf in Oranjewoud.

Donglust heet het bedrijf. Siebenga grinnikt. “Ien ding is wis. Se sille hjir noait in sauna begjinne. Dat kin net, mei sa’n namme.” De boerderij kreeg de naam omdat de grond rondom “in bende stront nedich hat”. Donglust staat op zandgrond. Pake nam er zijn intrek in 1923. Daarna werd heit er boer. En Sies, enig kind, volgde hem op. In de stal is het of de tijd heeft stilgestaan. Zo’n twintig jaar geleden concludeerde Siebenga dat er geen toekomst zat in het boerenbedrijf. Hij stopte met investeren. Radicaal.

Zijn zoon werd ambtenaar. “Gelokkich mar. Oars hie ik it ferkeard dien.” Het spinrag hangt hoog tegen het gebinte. In de grupstal staan 26 koeien. Siebenga heeft ze net binnengehaald. Aan het einde van de winter zal hij ze verkopen. Op tweede pinksterdag, de ‘âlde maaie’ 12 mei, is hij weg. ,,Dan moat ik der ôf wêze.”

Sies Siebenga verruilt de boerderij voor een huis in Heerenveen.

Donglust staat op de route naar Tjaarda. Het adellijke leven van weleer ademt er nog. De Siebenga’s pachten het bedrijf van ‘de freule’. Dat is mevrouw Agatha de Beaufort-Van Sminia die een eindje verderop woont op Landgoed Oranjestein.

Wat er gebeurt met de laatste in bedrijf zijnde boerderij van Oranjewoud is nog niet bekend. Donglust zit opgesloten tussen gronden van Staatsbosbeheer en It Fryske Gea. Er zijn domweg niet genoeg hectares om voort te boeren.

De familie denkt na over een passende bestemming, meldt Odilia, dochter van de familie De Beaufort. Best jammer, maar het is niet anders. “Mijn vader vond altijd dat de pachter opvallend mooi vee had. Hij had er kijk op.”‘ Vinder is de in 1999 gestorven predikant jonkheer Albert de Beaufort.

Beide ouders kwamen in de jaren zestig in bezit van Landgoed Oranjestein en de bijbehorende gronden, waaronder Donglust valt. Daarvoor was het domein een eeuw lang in het bezit van de Bieruma Oostings. Die naam leeft nog steeds voort, ook bij boer Siebenga. ,,Dit is de lêste pleats fan de Oostings dêr’t oait molken is”, weet hij stellig.

De koeien in de grupstal, hun ruggen raken bijna het plafond.

Voor de bouw van Donglust werd vlak na 1900 opdracht gegeven door Gerrit Bieruma Oosting, de toenmalige grondbezitter. In Katlijk verrees later een kopie van de boerderij. Die heet Moskou, vernoemd naar de heel koude winter waarin de timmerlieden aan de slag moesten. Siebenga: “De fouten dy’t se hjir makke hienen, binne der dêr uthelle.”

De verhalen uit de oude doos komen boven. Siebenga’s pake heeft ooit de laatste Van Limburg Stirum “te hôf brocht”. Zo ging dat vroeger als de adel stierf. Dan staken de pachtboeren de handen toe. ,,Mar se hiene safolle dronken, dat se koene de utgang hast net mear fine.” Hij grinnikt er nog van.

Siebenga wijst na boven, naar het rieten dak. Dat heeft hij er zelf dertig jaar geleden opgelegd. Het mos groeit weelderig. Onderkoeld: “Dat der moat wol in nij reitdek op.”

Aan de achterkant zitten de bijna antieke ronde boograampjes. De vloer van de grupstal is aan de ene kant verlaagd omdat de koeien bijna niet meer onder het dak pasten. Aan de andere kant raken de dieren bijkans met hun rug het houten plafond. Ze hebben hoorns. Siebenga doet niet aan onthoornen.

De melk gaat in een weidetankje. De grote melkauto’s van Friesland Coberco passen niet meer op het erf. Ze kunnen de draai tussen de twee bomen aan de straatkant niet meer maken. Dat zijn de moderne tijden, mokt Siebenga. Hij krult zijn wijsvinger om de dikke spijker in een balk. “Dêr hawwe altiid de hazzen hongen.” Het stikte van het wild rondom Donglust. Toen Siebenga nog een klein manneke was liep er van alles over het erf; hazen, konijnen, fazanten. Dat is allemaal minder geworden. De lol van het jagen is er af. “Asto no mei in buks troch it Wâld rinst, krijst allinich mar sporters foar de loop. Oars net.”

Het steekt hem. “It Wâld is net mear fan ús.” Een paar jaar geleden reed Siebenga met zijn auto door het bos. Een recreant gebaarde hem dat hij vaart moest minderen. Dat was de ommekeer. “Doe haw ik ôfskied naam fan myn eigen gebiet.”

De hooizolder met de koeluiken, waardoor het hoog naar beneden kan worden gegooid.
De bedstee in het kamertje van de boerenknecht.

Met de paddentrek kwamen er op voorspraak van natuurvorsers verbodsborden ter hoogte van Oranjestein. “De molkauto moast mar omride. Dat wie in grof skandaal. Jo binne hjir net mear frij no?”

Daarom viel vorig jaar het besluit: Siebenga stopt. Hij belde de rentmeester van wie hij de boerderij en de hectares grond pacht. Hij is 61 jaar en verhuist met zijn vrouw naar een huisje in Heerenveen. Deze weken is het een tijd van opruimen.. Er staat al een kar vol oud ijzer klaar. De laatste boer van Oranjewoud rommelt heerlijk aan. “Ik bin ienigst bern. Ik kin my goed fermeitsje.”

Krakend klimt hij de trap op van de hooizolder waar achter een wandje van jutedoek het ‘feintekeamerke’ is. Compleet met bedstee. De laatste keer dat het kamertje in gebruik was, is in de oorlogsjaren. denkt Siebenga, of ergens in de jaren vijftig. Zelf had hij nooit een knecht.

Een oude dorsmachine staat in een donker hoekje. Op Donglust werd vroeger het graan gedorst dat op gronden achter Tjaarda werd verbouwd. Siebenga herinnert zich de drukte nog. En hij wijst naar de grote staldeuren waar in de hooitijd paarden en wagens met een rotgang doorheen jakkerden. Dat waren nog eens tijden.

Zelf klimt hij nog dagelijks op de hooizolder. Met een riek schuift hij het hooi zo door de gaten in de plankenvloer naar beneden waar de koeien wachten. Een wereldsysteem.

Voorzichtig gaat het aan de andere kant met een trap weer naar beneden. ,,Der is hjir noch nooit ien stoarn”, stelt hij gerust. Pake ging op hoge leeftijd uit huis, zijn oude heit woont aan de Krukmanslaan. En ook Sies zal niet op Donglust sterven.

Nog een paar maanden. Dan zijn hij en zijn vrouw klaar voor vertrek. Zonder tranen. ,,Wy ha de tiid hân. Mear is it net.”

Tijdlijn

Tips of meer informatie?

Graag! Uw bijdrage is zeer welkom. Neem contact met ons op.