De oude boerderij ‘Klein Meerzicht’ moet plaats maken voor het uitbreidingsplan ‘De Woudzoom’ en wordt ‘op afbraak te koop aangeboden’. De heer Dirk Smilde, van de gelijknamige vetsmelterij, koopt het oude ‘Meerzicht’ en laat hier een fraaie villa bouwen. In 2022 wordt er door de nieuwe eigenaar, de fam. De Leeuw, een ingrijpende renovatie uitgevoerd.
Gegevens bouw
De woning op de foto is gebouwd op de plaats waar vroeger boerderij ‘Klein Meerzicht’ was gevestigd.
Opdrachtgever: dhr. D. Smilde, Herenwal 42 te Heerenveen (tel. 3172)
Datum bouwvergunning: 25 maart 1968
Nijskjirrich
Toen de boerderij ‘Klein Meerzicht’ door Dhr. Smilde werd gekocht en werd besloten tot sloop over te gaan,
verschenen er in de pers onderstaande berichten.
– Friese Koerier, 16 juni 1962 –
Klein Meerzicht verdwijnt
Toen de huidige Julianaweg nog zandweg was (een zestig jaar geleden) past het bouwsel echt in het milieu van dit tijd, het milieu van sobere deftigheid, welke deze weg kenmerkte. Want even verder, aan de andere kant, waar nu de families Wouda en L. Siebenga wonen, stonden twee buitentjes van jonker Engelen en dhr. Seerp Brouwer (Brouwershaven). Al deze panden pasten is het landelijke karakter, toen ter weerszijden van de weg nog hele stukken heide en vrijwel geen woningen voorkwamen.
Op ‘Klein Meerzicht’ heeft ruim een eeuw geleden de landeigenaar mr. Lollius Adema gewoond, die te Heerenveen een betrekking bij het gerecht had. Omstreeks 1850 is de boerderij gekocht door de toendertijd befaamde buikspreker-imitator Simon Lantinga. In de 20ste eeuw is het lang eigen geweest aan de fam. H.K. Bosma, die het beboerde; nadien waren huurders achtereenvolgens de families D. Hovinga en H. van der Plaats.
Nu het land moest worden afgenomen heeft dit boerderijtje alszodanig geen functie meer. Maar misschien had het behouden kunnen blijven als rustiek geval met de zware beuken er voor en ’s voorjaars een paars tapijt van crocusjes.
De gedachte van de Woudster recreatiecommissie om er een soort streekmuseum in te vestigen, zal dus niet in vervulling kunnen gaan.
Op 31 december 1966 stond in de rubriek ‘Fries MOZAÏEK van de Friese Koerier onderstaand artikel,
Gevallen onder slopershamer:
Met 'Meerzicht' stuk oud-Oranjewoud weg
Aan de Prins Bernhardlaan in Oranjewoud stond een jaar geleden, uiterlijk geheel intact nog, het witte boerderijtje, dat ‘Meerzicht’ was geheten. Het was de laatste jaren eigen aan de gemeente, die het, met de landerijen er achter, nodig had voor haar expansieplannen en woningbouw in dit gedeelte van het aangebreide dorp Heerenveen, dat nu hast als ‘stad’ gedefinieerd kan worden. Nieuw-ingekomenen spreken trouwens al van ‘de stad ingaan’.
De ‘Pôle’, waarop het boerderijtje stond is met de opstallen verkocht aan een partikulier. Deze, een werkgever, heeft zijn personeel het pand op afbraak van de hand gedaan, d.w.z. deze mensen mocht het slopen tegen behoud van de vrijgekomen materialen.
Lit ús tinke oan âlde tiden....
Op deze wijze hebben we maandenlang een zielige aftakeling moeten aanschouwen van een schilderachtig boerderijtje, dat tot een van de oudste panden van het toen nog schone en rustige Oranjewoud mag worden gerekend. Eerst kapotte ruiten, toen de hele ramen eruit (een karkas met dode ogen), toen een gehavend dak, toen het hele dan verdwenen, waarbij de stijlen van het bintwerk naakt en zwarte en triest omhoog staken. En nu ligt het gebouw dan zowat helemaal tegen de vlakte. Misschien zal er spoedig een nieuw woonhuis worden gesticht, meer passend bij de bebouwing-van-nu.
Het boerderijtje was uit de eerste helft van de vorige eeuw en is dus ongeveer 150 jaar geworden. Het is een stichting van mr. Lollius Adema, officer van justitie bij de rechtbank te Heerenveen, die in deze buurt veel eigendommen had uit familiebezit en aangebracht door zijn vrouw. Naast de zg. Adema’s wijk stichtte hij een flinke boerderij met landerijen tot aan ’t Meer (nu Sierdsma) en schuin daartegenover een ‘buitenhuis’, ‘Klein Meerzicht’, het witte boerderijtje, dat wij bedoelen. Daartussen in lag een bruggetje over de wijk. Dat is nog niet eens zo heel lang verdwenen.
Men moet zich de situatie van vroeger zó voorstellen: de weg Blauhûs (dat toen nog niet bestond) naar Heidewoud was een weg, zij het een zandweg. De straatweg vanaf het witte tolhuis het oosten in naar het oude ‘dorp’ was toen het buitentje ‘Meerzicht’ gesticht werd, nog maar een zandpad. Dus géén weg.
Tolhuisje
Mr. Adema liet veel ontginnen en hij liet in 1842 op het zandpad een ‘brede’ zandweg aanleggen, beplantte die met bomen en kreeg toestemming tol te heffen. Vandaar het witte tolhuisje. Het werd na enige jaren een mooie laan. Bijna zonder woningen. Sporadisch een arbeidersbedoeninkje. Echter een boslaan. Ook aan de latere verbindingslanen stond bijna geen huis. Het was allemaal nog echt ‘woud’. Aan weerskanten van de zandweg lagen hier en daar nog heideveldjes, die later zijn ontgonnen. Schuin tegenover ons ‘Meerzicht’ kende de grootvader van Kerst Zwart, de schrijver van een in Heerenveen en omgeving spelend jongensverhaal. ‘Het witte huis’, even voorbij ‘Meerzicht’. Daar was een weide, die aan de ene kant werd afgewcheiden met een dorenheg. In 1824 is het al benoemd het stona aan het ‘voetpad’.
Dat moet het oude huisje geweest zijn, waar Lolke Zwart zijn laatste jaren heeft gesleten en dat al vele jaren geleden is afgebroken (nu pand Hofma). De boerderij Hepkema bestond ook (er was in ieder geval een boerderij op deze stede) en waar Wouda nu woont, resideerde toen jhr. Daniël Engelen, kantonrechter te Heerenveen, op zijn buiten ‘Ontwijk’ en er naast (nu Siebenga) prof. dr. Seerp Brouwer op ‘Brouwershaven’. Beide buitens zijn al lang voor onze tijd verdwenen. Behalve over Adema’s wijk lag ook nog een bruggetje inde weg valk voorbij deze boerderij. De plaats is nog te herkennen aan de corresponderende sloot of wijk.
Dan even verder een soort dorpskom. De meeste huizen daar zijn vrij oud. Waar nu Heida en Bruinsma wonen, bevond zich de dorpsherberg ‘Kraantje Lek’ waar ook altijd de Paaskermis werd gehouden. Deze herberg is iun 1871 afgebrand en niet weer opgebouwd. Nadien kreeg Heidewoud de Paasdrukte.
Buikspreker
Mr. Adema geraakte door al die ontginningen en activiteiten in geldnood en zo moesten in 1848 zijn bezittingen deels worden verkocht. Daarbij was ook zijn woning, het ‘klein buitenhuis met gote groentetuinen, appel- en kersenboomhoven, weiland, bouwland en bos andere. Koper van dit ‘Klein Meerzicht’ werd de bekende buikspreker Simon Lantinga, tot dan kastelein in ‘De Tent’ te Oranjewoud. Hij betaalde er f 3.300,– voor (aldus een van mij bronnen) of f 4000,– (volgens een andere). Met mei 1848 werd Lantinga boer op ‘Meerzicht’. Intussen trad hij ook wel overal in het land op mijn zijn grappen, imitaties en buiksprekerijen.
Zijn plaats had recht van vrije reed en veeleiding langs de door mr. Adema aangelegde zandweg naar en van de rijksstraatweg.
Veertien jaar woonde Lantinga hier tot genoegen met vrouw en kind. Maar zijn gezondheid was echter niet best. Daarom kwam ‘Meerzicht’ in 1862 onder verkoop: een klein buiten, bestaande uit huis met drie kamers, keken, schuur en stal en bergplaats voor hooi – met fijne vruchtbomen, tuinen, greide en bouw, plm 5,5 ha.. Het moet met al die bomen, tuinen en kwekerijen toch wel een voornaam bezit zijn geweest in die oude tijd. Als aanbeveling kwam er bij te staan: ‘zeer mooi gelegen tussen en aan de beide wegen in Oranjewoud’. Andries Gerrits Keizer uit Wolvega werd koper voor f 6.441,– In 1878 verkocht hij de boerderij (toen bewoond door Herman Keizer) aan Grietje, Jan en Herman Bosma. Het bleef in de familie, want Herman was aan de Keizers geparenteerd.
Tot 1910
Ik heb als boerin en boer gekend Klaasje Bosma-Keizer met haar zoon Koop, later Hovinga en Van der Plaats. Inmiddels waren in 1966 plannen gemaakt voor verharding van de weg, maar het zou tot 1910 duren, vóór de gemeente, aan wie de weg was overgedragen met een donatie van f7.000,– van de bevoling de verharding aanbesteedde. Twee Woudster pommeranten, Hielke Hornstra en Jacob Brouwer, waren de initiatiefnemers voor de aktie. Johannes de Haan en Klaas Hartstra namen het karwei aan voor f9.470,–.
De bewoning aan de straatweg Oranjewoud en ook aan de lanen, is pas na 1920 begonnen. Ik heb b.v. de Lollius Ademalaan nog gekend als een smal voetpad met struikgewas aan de kanten, een knus laantje. Vooral na de laatste oorlog heeft een bouwexplosie Oranjewoud voor een groot deel opengebroken. Wie kan zich nu indenken een rustige zandlaan vrijwel zonder verkeer en dan nog alleen maar voetgangers en boerenwagens, met slechts hier en daar een huis en als opvallend ‘buiten’ dat witte ‘Meerzicht’.
'Meerzicht' door Anders Japiks fan 't Wâld
Boer van der Plaats, dy’t by de foarige ôflevering sa fleurich op ‘e meanmesine siet, hat jierren buorke op de pleats “Meerzicht”, dy’t hjirby op ‘e kyk stiet. De âlde wite pleats, wêrfan it hiem yn ‘e maaitiid altydoptilde fan ‘e bûntkleure
krookjes, is, noch net iens sa lang lyn, ôfbrutsen. Op itselde stee stiet no it hûs fan fetraander Smilde, dat wer “Meerzicht” hyt.
Op in âlde kaart fan Eekshof út ‘e foarige ieu, stiet de pleats al oanjûn mei de namme ‘Klein Meerzicht’. ‘Meerzicht’ wie doe de namme fan it reiddutsen bûtenhûs van Lollius Adema, in man wa’s namme hjoeddedei noch yn ‘e Ademawyk en de Lollius Ademaleane tebek te finen is.
Dat bûtenhûs had neffens dy kaart stein oan ‘e eastkante fan de doe noch ûnder de namme ‘Bienemawyk’ teboeksteande ‘Ademawyk’. De beammen op it hiem fan boer Sierdsma binne, sa te sjen, ‘âlder as de pleats, dus sille se grif ek al by it bûtenhûs fan Lollius Adema stien hawwe. As de nog noch aktueale namme Lollius op ’t aljemint komt, hearre je gauris, “Wat in frjemde namme net ju”. No is dat yndied een frjemde namme, mar as je witte hoe’t er ta stân kommen is, is der neat frjemds mear oan.
De hegerein hie nammentlik eartiids de gewoante om harren ienfâldige boerenfryske nammen in latynsk tintsje te jaan. Sa koe it barre, dat in Lolke Adema, doe’t er studint waard oan de hegeskoalle fan Frjentsjer, syn namme feroarje liet yn ‘Lollius’. Tsjûge dit feit hie de hegerein ek yn âlde tiden al frjemde meneuvels wylst hjoeddedei it gewoane Fryske folkje harren neifolget troch harren bern gjin Tjitsje, Beake en Saakje, mar Jolanda, John en wit ik hoe te neamen. Ik soe sizze, doch mar gewoan, dan dogge je al gek nenôch. Dit wei it dan wer foar hjoed. Oan’t in oare kear mar wer.