Met de komst van de Oranje-Nassaus werd het een stuk interessanter om Oranjewoud te bezoeken. Hoog bezoek dat grote, mooie landhuizen bouwde en prachtige tuinen lieten aanleggen in een toch al fraaie omgeving maakten dat het dorpje een geliefd oord werd om te vertoeven en te ontspannen.
Niet verwonderlijk dat aan het begin van de 20e eeuw verschillende cafés, restaurants en hotels werden vergroot, vernieuwd of gebouwd in het bosrijke gebied.
STICHTING ORANJEWOUD HISTORIE
CAFÉ BOSCHLUST
Een allang vergeten uitspanning in Oranjewoud
Café Boschlust 1904-1912
Waar anderen kwamen voor ontspanning zagen de zakenlieden kansen. Het aantal uitspanningen was in die tijd een stuk groter dan nu. Het voorzag in een behoefte tot gemeenschappelijkheid. Er waren maar weinig verenigingsgebouwen; het sociale leven werd veel geleefd in kroegen, herbergen en cafés.
Er waren grote herbergen met een boven zaal waar de druk bezette vergaderingen plaatsvonden van gemeentebestuur, sportclubs en waar notarissen zitting hielden voor hun veilingen maar veelal waren het kleine kroegjes of tapperijtjes waar men zijn neutje á 5 cent aan de toonbank naar binen sloeg. Dit alles leert ons een artikel over een kroegentocht door oud-Schoterland dat geschreven is door D.M. van der Woude en op 25 juni 1971 verscheen in de Leeuwarder Courant.
In de chronologische opsomming, die volgt op dit nostalgisch beeld komen kasteleins en kroegen van weleer aan bod. De lijst is lang niet compleet, maar dat zal het doel ook niet zijn geweest. Sommige cafés hebben te kort bestaan, hadden geen naam of zijn nooit ergens beschreven en verdwenen in de mist van het verleden, tezamen met hen die ze bezochten of uitbaatten.
Geschiedenis van Boschlust
Een van de uitspanningen die niet naar voren komt in het kroegentochtverhaal en zo goed als verloren is geraakt in het verleden is café Boschlust, destijds gelegen in Oranjewoud. De enige korte vermelding krijgt het etablissement in het boek Geschiedenis van Oranjewoud van de hand van De Vries en Radetzky. De geschiedenis van dit koffie- en bierhuis is echter interessant genoeg om meer over te vertellen, niet alleen omdat bijna niemand er nog iets van weet, maar zeker ook vanwege de bijzondere mensen die het café door de jaren heen hebben geëxploiteerd. De locatie is het tegenwoordige adres Prins Bernhardweg 55, net voor de bocht richting De Tent in Oranjewoud.
Eind 1903 werd het perceel, waarop later Boschlust gevestigd zou worden, verkocht. Het werd opgedeeld in acht stukken en verkocht aan drie verschillende personen. De percelen werden in verkoop gebracht door Mintje Jacobs de Vries er1. Sjoerd Egberts Admiraal. De Vries was gardenier en Admiraal was werkman. Mintje Jacobs de Vries was afstammeling van de bekende Oranjewoudster kasteleinsfamilie de Vries. Het perceel was niet onbebouwd, er stond een koffie- en bierhuis op. In de zomermaanden was het bierhuis, in de wintermaanden fungeerde het als koffiehuis. Het was gelegen in het gebuurte nabij hotel de Tent, noordelijk en westelijk gelegen van Lomme Hommerts de Vries en ten oosten vru1 Jan Lonm1.es Siebenga, zoals de koopakte dat zo mooi beschrijft.
De kopers waren Dirk Muntendam uit Heerenveen en Ypke Faber, beide kooplieden uit Heerenveen, en Jacob Mintjes de Vries uit Oranjewoud, tuinman. De koop werd gesloten bij kastelein Albert Otter in Oudeschoot op 21 december 1903.
We gaan het verhaal verder met een van de kopers, namelijk Dirk Muntendam. Dirk Muntendam was bekend als handelaar in groenten en fruit en woonachtig aan de Dracht in Heerenveen. Wie omhoog kijkt bij Dracht 92 ziet nog altijd de fraaie gevel met daarin tegels aangebracht met de waren die er in de tijd verkocht werden. Dat waren niet alleen groente en fruit maar ook suikerwerken en chocola en zelfs vis.
Koopman als hij was, zag hij handel in het opkomende en opbloeiende Oranjewoud. Bijvoorbeeld van dagjesmensen die de bossen kwamen bewandelen en toe waren aan een versnapering. Maar ook werden er op de Brink in Oranjewoud veel bijeenkomsten gehouden. Ook die mensen konden behoefte hebben aan wat lekkers.
Muntendam kocht het perceel voor 1355 gulden. Hij kreeg daarvoor grond en het koffie-en bierhuis. Dat laatste stond hem niet aan want niet lang na de koop start hij een aanbesteding voor sloop en nieuwbouw naar een ontwerp van de Heerenveense architect Servaas Herres Zwarts.
De keuze om samen te werken met de architect Zwarts was niet verwonderlijk. Het was deze architect die ook het pand aan de Dracht had ontworpen. De lat lag hoog wat dat betreft.
VOORBEREIDING IN VOLLE GANG
De voorbereidingen werden in gang gezet. Op 19 maart 1904 werd het gemeentebestuur van Schoterland op de hoogte gebracht van de voorgenomen werkzaamheden. Samen met het meegezonden bestek was dit de vergunningaanvraag.
Na het verlenen van de vergunning moest het café natuurlijk ook nog worden voorzien van personeel. Het was niet aannemelijk dat Muntendam zelf achter de bar ging staan. Op 28 mei van datzelfde jaar verscheen in de Hepkema een advertentie waarin een kelner en een dienstbode werden gevraagd. Het is niet duidelijk wie de functies zijn gaan bekleden. Dat ze wel snel vervuld werden blijkt uit het feit dat er later niet nog eens een advertentie werd geplaatst. Het moest allemaal ook vrij snel want op 1 juli stond de opening gepland.
Eind juni waren de werkzaamheden afgerond en kon er bijna geopend worden. Op 29 juni werd op het terrein van het nieuwgebouwde café nog allerlei sloopmateriaal te koop aangeboden. Mogelijk om weer een deel van de bouwkosten terug te verdienen.
Opening op 1 juli 1904
Op 1 juli was dan de grote opening van het nieuwe koffie-en bierhuis, dat inmiddels zoals de advertentie ook laat zien werd gepromoot als café-restaurant. De maand juli was bijzonder goed gekozen. Klaas Ybema, auteur van het boek Wat een weer! Kroniek van het weer in Friesland, 1901-2006 beschrijft de maand juli van dat jaar als volgt:
“Uitgesproken zonnig, droog en vaak ook tamelijk warm is het van 6 tot en met 19 juli. Daarbij stijgt het kwik op de 15e in Leeuwarden tot 30,2 graden. Juli 1904 is in De Bilt de zonnigste julimaand van de eeuw met 314 zonuren”
Verder weten we over het eerste jaar van Boschlust niet veel meer. Het sluit in de winterperiode om in maart 1905 weer te openen. Het idee van een bierhuis in de zomer en koffiehuis in de winter blijft een vraagteken als het dan niet open is. Aan de andere kant was Oranjewoud in de winter een stuk minder bevolkt, vanwege de kou en de lange avonden terwijl er weinig tot geen kunstlicht mogelijk was. Dus ook niet de meest interessante periode om open te blijven.
SCHOENMAKER BLIJFT BIJ JE LEEST
De locatie van Oranjewoud was top. Niet alleen voor de welgestelden maar ook verenigingen mochten daar graag vertoeven. Aan de brink werd regelmatig een feestterrein ingericht. Een slimme zakenman zoals Muntendam was, speelde daarop in. Toen op 21 mei 1905 een grote landdag werd gehouden in Oranjewoud was het niet vreemd een advertentie aan te treffen die de zaak onder de aandacht bracht. ‘Direct aan het terrein’ en ‘ruime plaats voor fietsen’ waren aanprijzingen die de mensen van de landdag moesten bewegen om niet alleen hun fiets te stallen maar ook vooral een drankje te nemen.
Het idee was briljant, de uitvoering mogelijk wat minder want het ging hier om een bijeenkomst van de geheelonthoudersbond.
MOORDENDE CONCURRENTIE
Er is weinig informatie over hoe de zaken gingen. In de zomer van 1905 wordt het nieuw gebouwde etablissement aangeboden voor koop of huur. Het café wordt omschreven als ‘welbeklant’. Of dit zo was, of dat het voor de verkoop was, worden we verder niet gewaar. De hoofdreden om het pand van de hand te doen was dat er te weinig personeel was. Het gebrek aan personeel kan een paar oorzaken hebben. Het inwonertal van Oranjewoud was niet zo groot dat er veel potentiële arbeidskrachten waren. Maar de belangrijkste reden zal zijn geweest dat er zoveel concurrentie was. Veel cafés, logementen, herbergen en hotels waren dicht bijeen gepakt in Oranjewoud. De concurrentie was moordend. In de Kom stond W.J. Rignenoldus, een gevestigde naam als het ging om het drijven van een uitspanning. Mintje Jacobs de Vries liet aan de Krukmanslaan in 1904 ook een nieuw koffiehuis bouwen dat café Oranjewoud heette en natuurlijk was er dan nog Tjaarda.
In 1906 was het bijna zover dat Boschlust weer werd verkocht. Dirk Muntendam vond in Anne Jans Beenen uit Oudeschoot een koper die er 3500 gulden voor wilde betalen. Beenen was bakkersknecht en het was een flink bedrag dat hij echter niet kon opbrengen. Na een paar maanden verviel het eigendom weer aan Muntendam.
Nieuwe gezichten
Weduwe Meek, geboren als Antje Bakker uit Oosterwolde was getrouwd met Kornelis Meek. Meek was in Heerenveen letterzetter geweest bij de Hepkema. Hij was de voorganger van Hepkema’s oudgediende Piso. Na het vertrek uit Heerenveen ging het gezin naar Doetinchem waar Meek werk vond als letterzetter in de Kruisberg, een rijksopvoedingsgesticht. Na een paar jaar ging hij naar Zuid-Afrika. Samen met zijn broer Harmen, die ook in de letterzetterijwereld werkzaam was. In Zuid-Afrika werkten ze allebei bij een krant aldaar. De broers hadden meer gemeen, want broer Harmen trouwde een zuster van Kornelis’ vrouw Antje. Kleine wereld! In 1902 keerden beide families terug naar Heerenveen vanwege de ongunstige wind die blies voor de Hollanders in Zuid-Afrika, gedurende de Boerenoorlog. In de jaren 1902 tot 1904 woonde het gezin op Bouwlust. In 1904 gingen ze weer terug naar Pietermaritzburg alwaar Kornelis stierf.
Na diens dood keerde de weduwe Meek met kinderen terug naar Heerenveen. Het huis op Bouw lust waar de Meeks woonden was van Nicolaas Bakker. Dat was een zwager van Dirk Muntendam en mogelijk is zo het contact ontstaan na terugkeer. Daar kwam bij dat Muntendam een huurder zocht en dat weduwe Meek in haar bestaat moest voorzien. Win-win.
De advertentie waarin naast het café een winkel wordt gerund met daarin de meest uiteenlopende zaken doet vermoeden dat het ‘welbeklante’ mogelijk iets te positief was aangezet. In 1908 adverteerde ze nogmaals, maar nu dat ze ook kleding maakte. Dit deed ze deze keer – en de enige keer – met A.C. Meek, in plaats van de weduwe K. Meek. Ze probeerde er wel wat van te maken want samen met dansonderwijzer Van der Sluis werd – bij voldoende deelname – dansonderwijs gegeven op zaterdagavond om 7 uur! Of er genoeg animo was en of de danslessen succesvol waren is een van de vele vragen waarop we geen antwoord hebben.
In juni 1909 verhuisd Antje Meek naar Leeuwarden en heeft Boschlust andermaal een nieuw gezicht nodig. Dit wordt redelijk snel gevonden in de persoon van Sjoerd Dikkescheij. Andermaal via familiebanden. Ook Dikkescheij is familie van Dirk Muntendam, een zwager, daar hij – net als Nicolaas Bakker – getrouwd is met een zuster van zijn vrouw. Dikkescheij is een opmerkelijk figuur in Heerenveen en omstreken. Hij vestigde zich in 1894 in Heerenveen en nam zijn intrek bij Reinder van der Wal aan de Oude Koemarkt. Van der Wal is bierhuishouder sinds 1888. In het bierhuis van Van der Wal is, naast activiteiten zoals bierdrinken, ook ruimte voor barbiers. Sjoerd Dikkescheij lijkt het vak daar geleerd te hebben. In 1898 verhuist hij naar Het Meer om caféhouder te worden in café de Oude School. Naast bierdrinken is er ook hier ruimte voor haarknippen, maar er vinden ook verkopingen plaats. Tevens adverteert hij voor de openluchtmeeting over de werkstaking. Dat laatste is niet heel verwonderlijk, want hij was ook schrijver voor de socialistische propagandaclub. Achter het café van Dikkescheij stond de korenmolen van Yme Kuiper – de rode molenaar. Socialistisch voorman Domela Nieuwenhuis logeerde wel eens bij Kuiper en gezien de socialistische inborst van Dikkescheij is dat cirkeltje ook weer rond.
Inmiddels maakt Dikkescheij ook reclame als declamator-coupletzanger. Dit doet hij een paar jaar om meer inkomen te vergaren. In 1903 verhuist het gezin – in Het Meer werden twee zoons geboren – naar het Blauwe Dorp in Heerenveen en in 1905 naar Nijehaske. In 1905 maakt Dikkescheij een carrièreswitch naar manufacturenhandelaar op de Herenwal. Echter in 1907 maakt hij een comeback in café De Zon op de hoek Lindegracht-Vleesmarkt. Het eens goedlopende café ging meer en meer naar de status van vergane glorie. Hij deed dit samen met handelaar Eppenga. Het is een weinig succesvolle onderneming want in 1908 worden ze failliet verklaard. Vervolgens stappen ze in de Heerenveensche Melksalon.
Het blijft en blijkt allemaal weinig bestendig want in 1909 verhuist het gezin Dikkescheij naar Oranjewoud om daar het café Boschlust over te nemen. Ook dit avontuur duurt niet erg lang. Slechts twee jaar blijven de Dikkescheij’s Boschlust exploiteren. Hoewel we weinig kunnen melden over deze periode is het wel zo dat een beproefd receptuur van het bal champêtre op Boschlust werd geïntroduceerd. In Oranjewoud niet onbekend maar voor Boschlust was het een vernieuwing.
Ook het woelige leven van Dikkescheij kalmeerde niet in Oranjewoud. Niet enkel woonde het gezin Dikkescheij er, ook diens zuster was er komen wonen. Die had blijkens een advertentie in de Hepkema gedoe met haar man. Het zal voor de zaken allemaal weinig goeds gedaan hebben.
In 1911 eindigt het Boschlust tijdperk voor Dikkescheij. Voor Muntendam is de lol er ook wel af want vanaf 1910 zijn er geregeld weer advertenties te vinden voor de verkoop van het pand. Echter met weinig succes, al zal hij door het eerdere debacle rondom de verkoop wel iets beter uitkijken met wie hij in zee gaat.
In 1912 komt er echter nog een andere uitbater in het café. Het is Foeke Jentjes de Jong. Ook geen onbekende als kastelein in Heerenveen en omstreken omdat hij jarenlang cafébaas was van ‘De Veehandel’ bij de Schansterbrug, tussen de Herenwal en de Leeuwarderstraatweg. In 1904 werd De Jong nog eens volledig willekeurig in elkaar geslagen door iemand die toch al de gevangenis in moest en nog een keer wilde vechten. Vroeger was ook lang niet alles beter. Maar ook Foeke de Jong hield het niet al te lang vol in Oranjewoud.
Op 12 mei 1914 werd het perceel verkocht door Dirk Muntendam aan Jacob Jans Branden burg uit Oranjewoud. Met de verkoop kwam er dan na goed 10 jaar een eind aan dit stukje horeca uit Oranjewoud.
Voor dit artikel dankt de auteur Rita Radetzky, Feito van der Wal en Wibbo Westerdijk.