‘Zonnehof’ moest in 1955 plaats maken voor de aanleg van de RW32 maar Jacobus Schotanus en zijn zuster Anna Aleida Schotanus hebben dermate goede ervaringen met ‘het Oranjewoud’, dat ze besluiten aan de Prinses Wilhelminaweg nr. 16 een ‘nieuw landhuisje met garage’ te laten bouwen. In juni worden de tekeningen bij de gemeente ingeleverd en op 10 juli 1954 wordt de vergunning verleend, waarmee een nieuw ‘Zonnehof‘ wordt gerealiseerd.
STICHTING ORANJEWOUD HISTORIE
ZONNEHOF
Gegevens bouw
1912
Bouw van een Landhuis
Ontwerp: architect C.J. Wierda, Heerenveen
Opdracht: Franciscus Hovens Greve te Heerenveen
Nijskjirrich
Villa Zonnehof
Eerst… Om over dit prachtig pand te willen vertellen kun je meerder redenen hebben. Allereerst is er die ene schitterende ansichtkaar uit het dorp Oranjewoud in de collectie van het museum Willem van Haren. Bovendien is er aflevering 99 van Anders Japiks fan ’t Wâld in de rubriek ‘It Oranjewâld, it sâlt fan de Fryske Wrâld van 1 mei 1983 in de Heerenveense Courant. Ook daarin een prominente plaats voor diezelfde ansichtkaart. Bovendien heeft ‘Anders’ Ferwerda (1936-2009) enkele regels gewijd aan de bewoners uit zijn jeugd – de familie Schotanus – die tenslotte voor de afbraak ten dienst van de rijksweg moesten wijken. Ook is er de prangende vraag van Gerrit de Boer in de rubriek ‘Ansichtkaarten uit de oude doos’ van de Heerenveense Courant in haar nummer van 5 maart 2009. Alles voor ons voldoende reden om de ‘villa Zonnehof’ eens van meerdere kanten te belichten.
Kaartbeeld…
Vanzelfsprekend leggen we eerst de overbekende Wandelkaart van Oranjewoud en Heerenveen uit 1902 voor ons op tafel om de panden langs de zuidzijde van de zandweg, later Koningin Julianaweg, te localiseren. Na intensieve bestudering komen we tot de conclusie dat ‘Zonnehof’ er niet op staat. Mogelijk wel een voorloper, maar dat is niet duidelijk. Daarover zullen we proberen in latere instantie zekerheid te krijgen door middel van de kadastrale registratie.
De tweede kaart die duidelijkheid kan verschaffen doet dat ook. Het is kaart no. 183 uit de Historische Atlas van Friesland, die is verkend in 1922. Ondanks de kleine schaal van 1 op 25.000 en dankzij de chromotopografische aanpak staat ‘Zonnehof’ zelfs in tekst op deze kaart. Met het vergrootglas is het bedoelde perceel haarscherp te definiëren. Pas veel later – wanneer we de gemeentelijke dossiers over de gevolgen van de aanleg van de rijkweg opvragen – stuiten we op een kadastraal fragment van de dienst gemeentewerken op een schaal van 1 op 2500. Met een ‘eureka’-beleving fileren we dit stuk Koningin Julianaweg en omgeving.
Kadastraal verhaal
Kort voor 1845 wordt het wegens de ‘aanleg van een weg’ Lees: de door Lollius Adema geïnitieerde zandweg naar zijn woonhuis ‘Klein Meerzicht’ en verdere buitens) opgedeeld in drie percelen. Een stuk bouwland van 58.40 are van de weduwe ontvangt door deze wijziging het nieuwe nummer Knijpe B-888. Hoewel Jkvr. Catharina van Eysinga, douariere Coehoorn van Scheltinga al op november 1850 was overleden, kwam het pas in het kadastrale dienstjaar 1861 tot een ‘scheiding’ (van goederen).
De nieuwe eigenaresse werd dochter Wiskje, die was gehuwd met Jkhr. Hobbe Baerdt van Sminia, wonend onder Bergum. Ongeveer twintig jaar trok zij er de vruchten van, waarna een ‘scheiding’ van goederen – veroorzaakt door haar dood in 1879 – het perceel in bezit bracht van haar dochter Clara Maria van Sminia. Deze besloot een ruiling aan te gaan in het dienstjaar 1882 met Auke Sijbolts Sneekstra. De grootte van 58.40 are wordt teruggebracht tot 36.30 are, dat in het bezit bleef van Clara Maria. Tengevolge van deze transactie kreeg het restgedeelte een nieuw nummer: Knijpe B-1746. Dat nummer en het daarmee aangeduide perceel is wederom tweemaal betrokken bij een ‘scheiding’ van goederen.
Eerst in 1893 wordt het toebedeeld aan Jkhr. Mr. Willem Hendrik de Beaufort en cons. te Driebergen en in 1903 aan Jkvr. Cornelia Anna de Beaufort, aanvankelijk minderjarig. Haar affiniteit met dit bezit was kennelijk minder sterk, want zij besluit in het dienstjaar 1909 tot verkoop aan Tite of Titia de Boer, echtgenote van Klaas Wierda. Kort daarna verkoopt deze het door aan de koopmansfamilie Hovens Gréve.
Zonnehof, de voorgevel
Zonnehof, de achtergevel
Franciscus Havens Gréve sticht in het kadastrale dienstjaar 1912 op het perceel een woning. In werkelijkheid kreeg Havens Gréve al op 21 november 1910 een bouwvergunning. In het Schoterlandse archief is dat terug te vinden onder bouwvergunningnummer 376. Op de daarin aan te treffen bouwtekening wordt er overigens gesproken van een ‘landhuisje’ met een oppervlakte van 130 vierkante meter en een nokhoogte van 7.45 meter. Het kadaster noteerde in eerste instantie in het dienstjaar 1912 de term ‘stichting’ met als resultaat in de omschrijving ‘huis en bouwland’. De volgende fase dient zich in het dienstjaar 1913 al aan en de omschrijving gaat luiden: ‘huis, schuur en tuin’. Dat blijft zo gedurende een lange reeks van jaren tot de familie Havens Gréve besluit om het geheel te verkopen (misschien onder invloed van de crisisjaren?) aan de Leeuwarder koopman Gerrit Grondsma, die er nimmer woonde doch zich later vestigde in Bergen (N.H.).
Planprocedure rijksweg
In het dossier GW (Gemeentewerken) 80.2 vinden we de opgaven, betr. afgebroken en ontruimde woningen in de periode 1953-1968. Onder de plaatselijke aanduiding Koningin Julianaweg 40, bewoond door J. Schotanus, wordt als reden aangevoerd ‘aanleg nieuwe rijksweg’. Het stuk is gedateerd 10 september 1955. De naijlende bevestiging daarvan vinden we kadastraal verantwoord in het dienstjaar 1956.
Bewoners-eigenaars
Gelukkig zijn de beide bronnen in 1921 weer op een lijn. De huisnummerwijziging spreekt vanaf dan van Oranjewoud no. 121. In de periode tussen juni 1911 en mei 1920 dienden vier verschillende dienstboden het echtpaar.
Op 23 oktober 1920 verliest Havens Gréve zijn vrouw en nog diezelfde maand trekt Tettje de Boer als huishoudster in ‘villa Zonnehof’. Deze woonde eerder in Heerenveen en krijgt in mei 1921 ook de zorg voor Koenraad Havens Gréve (1865), die enkele jaren jonger was dan Franciscus (1861). Hiltje de Jong, die – naast de hoofdbewoner en zijn huishoudster – ook voorkomt in de personele omslag is kennelijk dienstbode.
Aansluitend op bovenstaande gegevens uit het bevolkingsregister zijn de feitelijkheden van de gezinskaart. In 1930 wordt opnieuw het huisnummer gewijzigd en krijgt het pand als nummer: Oranjewoud 190. Franciscus als hoofd van het ‘gezin’ overlijdt op 28 december 1932. Koenraad verhuist kort daarna op 1 februari 1933 naar Dracht 126a in Heerenveen en huishoudster Tetje de Boer vindt een nieuwe baan in Leeuwarden, waar ze per 21 februari 1933 aan de slag gaat.
Bewoners-huurders
Na de verkoop van het huis aan Grondsma trekt rentenier en weduwnaar Jan Aukes Schotanus op 29 mei 1933 in het huis. Deze kwam van Oldeberkoop, hoewel geboren in Makkinga. Zijn ongehuwde zoon Jacobus (1893) – die landbouwer was, en zijn eveneens ongehuwde dochter Anna Aleida (geb. 7 maart 1900) trokken bij hem in. Op 28 september 1933 komen daar nog bij de kleindochters Joltje Schotanus (1918) en Anna Aleida Schotanus (1921). Jan Aukes overlijdt vervolgens op 3 april 1935. De laatste mededeling op de gezamenlijke gezinskaart is dat Jacobus nu hoofd van het gezin is geworden en dat zijn zuster Anna Aleida en zijn nichten Joltje en Anna Aleida in 1938 op een eigen gezinskaart worden geregistreerd.
Woningkaart
De voorzijde van die kaart geeft aan dat hij (uiteraard) eerder heeft gewoond bij Jan Schotanus op hetzelfde adres. Ook blijkt op deze kaart dat in september 1948 het adres Koningin Julianaweg 40 is geworden en dat op 30 januari 1951 dit deel van Oranjewoud onder het ressort van Heerenveen gaat vallen. Het raadsbesluit betreffende het adres dateert van 6 september 1948. Volgens het adresboek van 1949 woont landbouwer Jacobus Schotanus er in het gezelschap van dienstbode mej. IJ. Jager. Dat evenwel is te simpel voorgesteld, want de woningkaart is aan de achterzijde ingericht voor de inwonenden. Pas als zesde staat daar IJmkje Jager in haar functie als dienstbode. Zij was gekomen 1 mei 1947 van Mildam en ging op 11 oktober 1952 daar ook weer naar terug.
Sinds 1 april 1938 woonde Jacobus’ zuster Anna Aleida bij hem in, net als zijn nichtjes Joltje en Anna Aleida. Zijn zuster bleef net als hij tot en met 6 mei 1955. Nicht Joltje ging op 19 september 1939 naar Groningen en nicht Anna Aleida bleef tot 11 oktober 1941, waarna zij naar Leeuwarden vertrok. Bij terugkomst op I mei 1942 logeerde ze er opnieuw tot 19 augustus 1942 om vervolgens naar Oldeberkoop te gaan. Ook maakten twee kostgangers deel uit van de bewoners. Lubbertus Mulder, afkomstig uit Oudehorne, was er van 2 januari 1943 tot 11 maart 1946. Hij ging terug naar Oudehorne. Betsy J.G.M. Pellikaen kwam uit Nijehorne op 4 januari 1947 en verhuisde op 6 mei 1955 mee naar de Prinses Wilhelminaweg 40. De laatste vermelding was in het Adresboek van 1954. Immers het rijk had zijn oog laten vallen op het huis om het af te breken ten behoeve van het tracé van Rijksweg 32. Die afbraak wordt in 1955 een feit, zelfs de woningkaart wordt afgesloten met de term ‘Afgebroken’.
Verhuizing
Anna Aleida Schotanus haar naam wordt voor de zorg van ernstig zieke patiënten voor langere tijd een onvergetelijke. Zij was bestuurslid van het eerste uur van het verpleeghuis ‘Blau Hûs’ en de gemeenschap waardeerde dat zozeer dat dit verpleeghuis ‘Huize Anna Schotanus’ werd genoemd.
Anders Japiks fan’t Wâld schreef in zijn kolomn in de Heerenveense Courant van 11 mei 1983 een aardig stukje: De Schotanussen, minsken út in laach dat oarspronkelik fan’t Skoat kaam, hawwe hiel wat wurk ferset foar in hjoeddeisk ferpleechhûs, dat as tank foar harren warberens de namme “Anna Schotanus” meikrigen hat.