De naam ‘Klemburg’, komt van het ‘Klemrjocht’. Een recht om je huis te bouwen op het land van een ander. Een soort erfpacht. Maar er waren wel wat verschillen. Het huis ‘Klemburg werd gebouwd op de grond, die gehuurd werd van de kerk. Het beklemrecht ontstond in de 17e eeuw. Beklemming functioneerde om landerijen bij elkaar te houden, omdat bij splitsing (de verkoop van een gedeelte) steeds toestemming van de eigenaar nodig zou zijn. Op deze manier was er bij vererving altijd maar één kind dat het bedrijf (in zijn geheel) overnam.
STICHTING ORANJEWOUD HISTORIE
KLEMBURG
KLEMBURG
“Ouder dan al die andere pretkastelen in de omgeving”. Een uitspraak van oud-bewoner Onno Hoornweg van Rij. Maar hoe oud is ‘Klemburg’ eigenlijk, of beter gezegd hoelang is er al bewoning op deze plek?
Het meest opvallende aan het huis is de trapgevel, die volgens Mieke en Onno Hoornweg van Rij uit omstreeks 1632 dateert, toen dit pand gebouwd werd. Volgens hen stond er daarvoor een ouder pand, dat ooit werd bewoond door Onno Zwier van Haren en bij Pauwenburg hoorde. In de loop der tijd is er steeds een stukje bijgebouwd, zodat men over drie bouwfasen kan spreken.
Tijdlijn
Voor Klemborg stond hier een nog ouder pand
In de loop der tijd is er steeds een stukje bijgebouwd, zodat men over drie bouwfasen kan spreken. Achter de voorgevel bevindt zich de sfeervolle woonkamer met open haard. De oude ossenbloedrode vloerdelen zijn nog altijd origineel. Eén van de vele vorige bewoners, onder wie diverse dominees, trok de gang bij de woonkamer, waardoor het vertrek aan ruimte won. De fraaie hoge voordeur bleef echter zitten, maar wordt niet meer gebruikt. Aan de huiskamer grenst het kantoortje, wat vroeger waarschijnlijk de keuken is geweest.
In 1795 werd door ds. Albertus van Delden een gedeelte achter het huis bijgebouwd, wat nu dienst doet als slaapkamer voor de huidige bewoners. Honderd jaar later volgde de derde bouwfase, waar zich nu de woonkeuken bevindt. Via een steile trap komt men op zolder, waar zich momenteel drie slaapkamers bevinden. Tussen huiskamer en kantoortje zat vroeger de bedstede, die door de huidige bewoners gedeeltelijk is verwijderd. De onderkant van de bedstede bleef gespaard, omdat zich daar een oude kelder bevindt. In deze kelder zit nog altijd een poortje dat afgesloten kon worden met een hekwerk. Maar het huis kent nog meer van dit soort geheimzinnige plekjes. Op de plaats waar de bedstede was, zat in het plafond een onzichtbaar luikje, waar men vroeger de kostbaarheden bewaarde. En wat is de betekenis van het enkele centimeters brede kastje, dat langs de volle hoogte van de huiskamerdeur loopt en voor iedereen onzichtbaar is?
Aan weerszijden van ‘Klemburg’ staan prachtige oude beuken, die meer dan tweehonderd jaar oud zijn en evenals het huis op de lijst van Monumentenzorg staan. Twee oude leilindes dienen als zonwering. Vanuit de woonkamer heeft men zicht op een heuvel, de zogenaamde “Berg van Brongergea”.
Gereformeerde kerk Mildam
In de periode van 1640 werd Klemburg verhuuurd aan achtereenvolgens: Jan Beerns (1640), Geerts Egberts (1698), Cornelis Sytses (1788) en Albertus van Delden (1794)
Albertus van Delden
Catharina Adema-Tigchelaar
De Adema’s begonnen al in 1810 aan de uitbreiding van ‘Klemburg’. In dat jaar kochten ze 7 ‘morgen’ land en bossen die vóór en achter het huis lagen. Adema kocht deze grond, voor f 2.000,– in plaats van f1.400,–, van de Dorpsgecommitteerden van Mildam, omdat “de lokale situatie van bijzondere aard was”. Zo kwamen zij in bezit van een lang perceel dat zich naar het noorden uitstrekte tot halverwege De Knipe (ongeveer ter hoogte van het huidige museum Belvedère) en naar het zuiden tot halverwege de weg van Oudeschoot naar Mildam. In 1829 kochten ze een deel van de Brongergalaan, welke een gunstige verbinding tussen hun huis en de Domineesingel vormde. Het uitzicht, naar die laan, vanuit de westgevel van ‘Klemburg’ werd later gewaarborgd door een raam in de zijgevel . Behalve de laan, kochten zij een deel van het Zuiderbos. Hiermee bereikte het buiten de grootste omvang, die het gekend heeft.
Zolang de Adema’s ‘Klemburg’ in hun bezit hadden, lieten ze het buiten verfraaien om er in de zomer van te kunnen genieten. In 1813 hadden ze een hovenier in dienst, Durk Hendriks Meijer. Deze werd later opgevolgd door Marten Pieters Libbenga. Marten kreeg omstreeks 1830 hulp van zijn zoons Pieter en Jan. Voor de tuinman was er een aparte tuinmanswoning, aan de oostkant, naast ‘Klemburg’ gebouwd. Vanaf de weg vóór ‘Klemburg’ tot voorbij de berg en over de huidige Bieruma Oostingweg werd een laan aangelegd. Het eerste deel was aangelegd als beukenlaan, terwijl het bos verder was aangeplant met eiken, sparren, dennen en lariksen. Het huis werd omgeven door eiken, beuken en sparren en rododendrons. Bovendien waren er broeibakken en een grote boomgaard.
Jessina & Margaretha Feickens
Catharina Tigchelaar overleed in 1844, haar man Barro Adema was al in 1820 overleden. Bij de verdeling van de boedel, in 1845, kregen de dochters Jessina en Margaretha Feickens de bezittingen in Oranjewoud. Margaretha overleed een jaar later in 1846. In dat jaar verkocht haar zuster het bos ten zuiden van de huidige Bieruma Oostingweg, kadastraal 264, 265 en 266, aan de toenmalige eigenaar van Oranjestein, Sjuwke Cats. In de akte stond dat de laan uit eiken bestond en dat er verder hakhout en dennen groeiden. Alt Liemburg herinnert zich nog uit zijn jeugd, dat langs de laan vanaf de Bieruma Oostingweg, zuidwaarts, tot halfweg het perceel aan weerszijden grote eiken stonden. Achter deze eiken groeide hakhout, dat toen periodiek werd gekapt. Het tweede, zuidelijke, deel was beplant met sparren, aan de oostzijde van het pad en lariksen aan de westzijde. In 1847 werden de kadastrale kavels 126 en 128 eveneens aan Sjuwke Cats verkocht.
Rintje Jans Fleersma
De omschrijving uit de advertentie luidt:
“Het Buitengoed Klemburg genaamd, gelegen onder Brongerga nabij Oranjewoud, met deszelfs propere huizinghe, tuinmanswoning moestuin, groot appelhof voorzien van ongeveer 200 fijne vruchtbomen, wel aangelegen bosschen, waarin een hooge berg, en een stuk weiland, tezamen groot 6 bunder 89 roeden 60 ellen. Te veilen in 6 percelen, met het recht op samenvoeging. Aanvaarding het huis ca. 12 mei 1850, en overigens dadelijk”. Het kaphout en ongeveer 170 opgaande bomen werden ‘aangehouden’, doch zouden bij de finale toewijzing worden geveild. Deze bomen en kaphout stonden voor het grootste deel bij de berg. Uit perceel 30 werden aangehouden de zonnewijzer, de broeibakken met ramen en het bedje met rododendrons voor het huis”.
De geboden sommen waren: perceel 27: 900 gulden, perceel 28: 600 gulden, perceel 29: 935 gulden, perceel 30: 1.300 gulden (door Tjeerd Yntzes Nijenhuis), perceel 119 (zuidelijk deel met berg: 950 gulden (door J.R. Brandenburg uit Oudeschoot), perceel 119: (noordelijk deel met weg): 677gulden. Samen 5.363 gulden.
Bij deze finale toewijzing kocht Rintje Jans Fleersma alles bij cumulatie voor 6.113 gulden. Rintje ging zelf op ‘Klemburg’ wonen.
Otto en Gerke de Boer
In 1855 besloot Rintje ‘Klemburg’ weer te verkopen. Als goed koopman deelt hij de 6 kadastrale gebieden op in 11 percelen.
Het uittreksel geeft een zeer gedetailleerd beeld van het buitengoed ‘Klemburg’ op dat moment. Ook de tekening in de koopakte is zeer verduidelijkend. Algemene informatie: “Verkoop door notaris Arjen Binnerts te Heerenveen op vrijdag 26 oktober 1855 om 19.00 uur ten huize van logementhouder Meyer op Heidewoud. Verkoper Rintje Jans Fleersma Koopmans, rentenier wonende te ‘Klemburg’ te Brongerga Landgoed bestaande uit: Zeer nette Huizinge Tuinmanswoning Moestuin Grote boomgaard met ruim 200 fijne vruchtbomen. Welaangelegde bossen, waarin een hoge berg, en een (stuk best) weiland Grootte: 6 bunder, 89 roeden, 60 ellen (ruim 6 ha.) belendende ten oosten Tjeerd Yntzes Nijenhuis en ten westen Jan Sipkes Heida”.
Betaling in goede grof zilveren muntspecie aan handen en op kwitantie van de verkoper of diens gemachtigde ten kantore van de notaris.
Uiteindelijk gekocht door Otto Luites de Boer, koopman en winkelier aan de Lindegracht te Heerenveen en Gerke Luites de Boer, zonder maatschappelijke betrekking te Heerenveen, voor de som van 7.855 gulden. Getekend op 12 november 1855”. Of de De Boer’s de aankoop van ‘Klemburg’ als een geldbelegging hebben gekocht, of dat ze winst roken in de verkoop van het vele fruit wat de boomgaard opgeleverd moet hebben, is niet aan te geven. Wel is duidelijk dat ze niet veel geld in het onderhoud staken. F. Koksma uit Mildam schreef in 1857: “Te Brongerga vond men voor korte tijd nog het vrij nette Buitenplaatsje Klemburg, met heerlijke tuinen omringd, doch dat er heden enigszins vervallen uitziet. Hier vindt men ook een gemaakt bergje dat nagenoeg 30 voet hoog is, dat van dezelfde top bezien, over de bloeiende korenvelden met groen kreupelblad als omplant een treffend gezicht oplevert”. De vraag blijft of de familie de Boer’s in ruim een jaar het pand hadden verwaarloosd, of dat het onderhoud bij aankoop al niet optimaal was.
Tuinmannen
Van 1858 tot 1871 is die taak weggelegd voor ‘gaardenier’ Klaas Jans Volbeda en Elisabeth Heratius Radsma
Murk van Klemburch
Klaas had een kleinzoon Franke Volbeda (foto); een dichter met de naam ‘Murk van Klemburch’. Franke werd geboren op 19 oktober 1885 in Nijehaske, waar zijn vader tuinman was. Zelf heeft hij dit beroep ook uitgeoefend, maar hij was ook evangelist in o.a. Havelte. Op oudere leeftijd kreeg hij interesse in de Friese literatuur. Dat uitte zich in het schrijven van gedichten. Hij was een dichter die niet de bekendheid zocht, maar in alle stilte zijn poëzie schreef. Zijn handschriften zijn bewaard in grote schriften/boeken, die momenteel worden bewaard bij Tresoar te Leeuwarden.
Volbeda legt in één van deze geschriften uit waar de naam ‘Murk van Klemburch’ vandaan komt. Klemburch is afkomstig van huize Klemburg, waar pake Klaas met zijn familie woonden. Murk is afkomstig van Murk Klazes Volbeda, zijn vader.
Over het algemeen gaan zijn gedichten, vaak in sonnetvorm, over de eigen omgeving; Heeren- veen, Oranjewoud, Nijehaske, Joure en Sneek; over zijn jeugdjaren, zijn werk en de rijkdom in de natuur.
De gedichten zijn niet allemaal even goed geslaagd, maar er zijn er ook bij, die heel mooi zijn, zoals het onderstaande vers over het kerkhof van Brongergea:
“Lyts is het rûne hôf fan Brongerga,
Hjoed dreamend yn de lette middeissinne,
En mei de stien fan Samme Tjeards en sa
En dér’t de kelders fan de stilte binne”.
Franke Volbeda overleed op 6 oktober 1963.
Anne Wietzes Nijenhuis
In 1871 koopt Anne Wietzes Nijenhuis, predikant bij de Christelijk Gereformeerde Gemeente Mildam, het ‘Buitengoed ‘Klemburg’ voor fl. 7.000,- (+ fl. 410,39⁵ kosten) van de familie De Boer. In de koop dezelfde kadastrale gebieden als eerder aangekocht door deze broers. Te weten de nrs. 27, 28, 29, 30, 119 en de weg voor het huis met de bermen, die nu worden aangeduid met de nrs. 788 en 789. Alleen de broeibakken lijken te zijn verdwenen, evenals de zonnewijzer.
Op 1 december 1871 kan hij beschikken over kavel 119, op 12 december 1872 over de gebouwen en het overige op 1 februari 1872. (akte geregistreerd te Heerenveen op 2 juni 1871, deel 65, folio 168). Anne Wietzes, of ook wel Anne Tjeerd Wietzes bleef zelf in de pastorie in Mildam wonen en verhuurde ‘Klemburg’. Hij was 28 jaar lang dominee in Mildam, vanaf 1862 tot 1891. Hij woonde eerder in ’t Zand (Groningen) en was getrouwd met Wilhelmina Jans Wiersum met wie hij 5 kinderen kreeg, die in Groningen en Mildam zijn geboren: 1. Wietze Tjeerd Annes (1859 ’t Zand), Wietze was net als zijn vader gereformeerd predikant, in Oldeboorn en in Britsum. Hij was getrouwd met Trijntje Otma (22/05/1854 – 22/01/1890). Uit dit huwelijk geen kinderen. Wietze overleed op 30 januari 1922 in Assen. Anne Wietzes Nijenhuis liet de tuinmanswoning in 1878 vervangen door een nieuwe.
Hij woonde tot 1891 in Mildam, waarna hij zich in Leeuwarden vestigde. Daar overleden hij en zijn vrouw kort na elkaar, resp. op 21 april 1894 en op 18 mei 1894.
Pieter Annes Nijenhuis
Zijn tweede zoon Pieter werd in 1883 boer op ‘Klemburg’/’Hoeve Klemburg’ en ging zelf op het buitengoed wonen. Hij zou hier tot 1920 wonen. Eerst als huurder, daarna als eigenaar. Hij verkreeg het landgoed door toedeling blijkens acte van scheiding, destijds opgemaakt op 2 januari 1895 bij notaris Andries Andringa. Bij uittreksel overgeschreven ten Hypotheekkantore te Heerenveen op 22 januari 1896 in deel 480, nr. 28. Pieter was geboren in Mildam, op 20 mei 1864 en stierf op 20 juni 1920 te Brongergea. Van beroep was hij boer. Hij trouwde op 8 oktober 1896 in Heerenveen (Schoterland) met Jeltje Fokkes Hijlkema (29-09-1867 tot 03-07- 1938). Ze kregen geen kinderen.
In 1901 werd de functie van tuinmanswoning veranderd in boerenbedrijf. Pieter Annes liet in 1911 voor deze boerderij een nieuwe woning bouwen door timmerman W. Dam uit Katlijk. De boerderij wordt dan ‘Hoeve Klemburg’ genoemd. Bouwsom 4.000 gulden. (Kadastraal: Mildam A nr.788) Het huwelijk tussen Pieter Annes en Jeltje Fokkes werd aangegaan buiten elke gemeenschap van goederen, maar Pieter had wel een testament opgemaakt waarin werd vastgelegd, dat zijn vrouw na zijn overlijden recht op het vruchtgebruik van zijn vastigheden had. In dit testament, dat op 4 april 1908 werd opgesteld bij notaris van Beijma thoe Kingma, staat het als volgt omschreven: “Ik legateer vrij van Successierecht, aan mijne echtgenoote Jeltje Fokkes Hijlkema het levenslang vruchtgebruik mijner nalatenschap en onthef haar van de verplichting om voor dat vruchtgebruik eenige zekerheid te stellen”. Jeltje Fokkes heeft na de dood van haar man nog 18 jaar van dit vruchtgebruik kunnen genieten. Ze overleed op 3 juli 1938 te Doornspijk.
Na het overlijden van Jeltje werd ‘Klemburg’, met zijn landerijen geërfd door de 4 broers en zuster van Pieter, of bij overlijden van een van hen door hun kinderen. Zij hebben op 23 december 1939, bij notaris Arend Hoek te Schiedam, een akte van boedelscheiding laten opstellen. Uit deze akte blijkt, dat naast ‘Klemburg’ een boerenhuis met schuur, erf en weilanden onder Brongergea en Mildam te verdelen waren. (Blijkens processen-verbaal van veiling en toewijzing resp. 29-12-1904 en 12-01-1905 door Notaris Beijma thoe Kingma te Heerenveen).
Het zuidelijkste deel van het perceel 119, vanaf en met inbegrip van de berg had Pieter Annes al in 1907 voor f. 700 verkocht aan Andreas Willem Tjaarda. In de akte worden deze erven beschreven als: 1. Gesina Wilhelmina Annes Nijenhuis voor 50% En de kinderen van Hinkinus: 2. Den heer Anne Wietze Tjeerd Nijenhuis, predikant, wonende te Geleen voor 10% 3. Mevrouw Jantje Wagenaar-Nijenhuis, particuliere, wonende te Willemstad, voor 10% 4. Den Heer Wietze Tjeerd Pieter Nijenhuis, arts, wonende te Schiedam voor 10% 5. Den Heer Gerard Ali Nijenhuis, koopman, wonende te Middelburg voor 10% 6.
Mejuffrouw Wilhelmina Gesina Nijenhuis, onderwijzeres wonende te Arnhem voor 10%.
De erven Nijenhuis houden ‘Klemburg’ tot 1955 in bezit, maar gaan er zelf niet wonen. Ze verhuren ‘Klemburg’ en de boerderij tijdens deze periode.
Marius Johannes Popma
Op 6 oktober 1955 verkopen de nog levende erfgenamen van Pieter Annes Nijenhuis het buiten ‘Klemburg’ aan Marius Johannes Popma, koopman uit Heerenveen voor 30.000 gulden. Op dat moment omvat het buiten: Het woonhuis ‘Klemburg’ met een daarbij gelegen boerenhuizinge met bijgebouwen, erf en landerijen, staande en gelegen te- en onder Brongerga, kadastraal bekend gemeente Mildam, sectie A nummers: 27, 28, 428, 788, 789, 1250, 1297, 1298 en gemeente Knijpe sectie A nummers 530, 1721, 1722, 532, 1643, 529 en 1720, ter gezamenlijke grootte van 9.82.50 ha. Popma gaat zelf niet op ‘Klemburg’ wonen, maar verhuurt de panden en de landerijen. In 1966 wordt ‘Klemburg’ op de lijst van Rijksmonumenten gezet. Op 15 maart 1968 verkoopt Popma ‘hoeve ‘Klemburg’ voor f. 30.000 aan Hendrik Kramer, die het al vanaf 1960 van hem huurde. In 1969 liet Popma, door aannemer Douma uit Heerenveen een garage bij ‘Klemburg’ bouwen.
Onno Hoornweg van Rij
In de 39 jaar die ze op ‘Klemburg’ wonen, hebben ze veel geld en energie in het landgoed gestoken. Toen ze het in 1973 van Popma kochten, was er veel achterstallig onderhoud, zowel aan het huis als aan de tuin. Als eerste moest de vloer er uit, want de balken waren verrot en niet meer veilig. Tijdens de werkzaamheden vonden ze in de gang een oude waterput. De put was opgetrokken van Friese geeltjes. Jammer genoeg was deze met puin gevuld. Vervolgens werd er hete lucht verwarming aangelegd. “Want”, zegt Mieke, “radiatoren passen niet in dit pand. Om de sfeer van het huis te behouden hebben we ook geen dubbele beglazing en het oude glas zoveel mogelijk laten zitten. Boven hebben we drie kamertjes gemaakt, zodat onze kinderen ook een eigen kamer kregen. Toen we het kochten was er boven een bedstee, waar je omheen kon lopen, die hebben we verwijderd. De voorkamers hebben we opnieuw geschilderd en de deur van de bedstee; die daar aanwezig was, verwijderd”. De bijkeuken werd gestript en opnieuw ingericht en hier hebben we een lichtkoepel in het platte dak laten plaatsen. Dat was een hele verbetering. Voorheen brandde de hele dag de verlichting, omdat het anders te donker was. Verder hebben we een badkamer met douche laten bouwen. “De tuin is helemaal omgespit door onze buurman Koning. Die heeft Mieke vervolgens opnieuw ingericht. Bomen geplant, een moestuin aangelegd en paden uitgegraven. Verder hebben we een carport naast de garage gebouwd en een nieuw toegangshek laten plaatsen, inclusief het zitje.
Bij de vraag van de leverancier hoe breed het hek moest zijn, heb ik gezegd: zo breed dat er een lijkwagen doorheen kan, want ik wil hier alleen met de voetjes naar voren vertrekken”. Onno overleed helaas op 4 maart 2012.
Lijst met bewoners Klemburg
1872-1878 Roelof Douwes Hoekstra, arbeider, Lijsbert Douwes Faber
1878-1883 Jelle Woudstra, arbeider, Antje Bosma
1883-1920 Pieter Annes Nijenhijs, veehouder, Jeltje Fokkes Hijlkema
1925-1926 Sjoerd Jans Stoker, boerenbedrijf, Ytje Jorritsma, Oebele, Grietje
1927-1936 Tjebbe Scheper, koopman, Jantje Hakze, Fokeltje, Gerrit
Op dit adres wonen van1937 tot 1967 twee gezinnen
1936-1937 Luite Verbeek, poelier, Okje Bijlsma, Okje, Thomas, Pieter, Trijntje Sjoukje
1937-1937 Tjitze Tadema (voorkant), Foekje Meibos, Gerrit, Jeltje
1937-1944 Georg van der Veen, bakker/huisschilder/stroper, Saakje Arends Heida
Tijdelijk inwonend in 1938: Jan van der Veen, Geesje van der Meer; George werd geboren in ‘t Jagerhûske.
1944-1955 Wed. Saakje van der Veen-Heida (voorkant)
1945-1947 Sake Heida
1947-1951 Fokke Gouma, kaasmaker
1951-1955 Hillebrand Boukema, boerenarbeider, Trijntje van Goinga, Hendrik Nicolaas, Lammert, Hiltje, Anna
1955-1967 Popke Teijma, arbeider, Wietske Bakker, Steven, Sonja, Jelle, Anne, Jan.
Hoe kan het dat Popke, geboren Teijema, nu Teijma heet? Toen hij na terugkeer uit Duitsland, waar hij in de oorlog verplicht te werk was gesteld, zich in Nederland opnieuw bij de burgerlijke stand liet inschrijven heeft de ambtenaar vergeten de tweede ‘e’ in te vullen, en werd Teijema vanaf dat moment Teijma. Ondanks deze verschrijving bleef de familie zich in het dagelijks verkeer gewoon Teijema noemen.
1965-1965 Jan Talsma
1968-1969 Willem Kobus
1969-1972 Marinus J. Popma, Martha Elisabeth Roorda
1973-2016 Marinus Onno Hoornweg van Rij, directeur OSV, Mieke Boer, Eline Judith (Elke), Leonard Onno (Onno)
2016 Udo de Goede