STICHTING ORANJEWOUD HISTORIE

Cissy van Marxveldt

Cissy van Marxveldt werd als Setske de Haan op 24 november 1889 in Oranjewoud geboren als enig kind van de progressieve hoofd van de school Ynze de Haan. Zij groeide op in redelijke welstand. In haar HBS-tijd schreef zij al verhalen: over een meisje dat, in tegenstelling tot haarzelf, een zus en een broer had.

Als au pair naar Engeland

Toen Setske achttien was, vertrok ze als au pair voor een jaar naar Engeland.

Zij kwam terecht bij een doktersgezin in Coventry, waar ze het bepaald niet naar haar zin had. In Puck van Holten (1931) heeft zij die ervaringen als basis voor het verhaal gebruikt. Haar ouders stemden erin toe dat zij een punt zette achter het bestaan als au pair. De rest van de tijd in Engeland bracht zij door in een kostschool in Bath.

Na haar terugkeer in Nederland ging zij niet, zoals haar vader wilde, MO-Engels studeren, maar werd leerling-journaliste bij de Drachtster Courant. Het verslaan van klein leed ging haar echter al snel vervelen en dus kruidde zij haar verslagen met dramatische verhalen. Zij schrok er niet voor terug een kind een brandend huis in te laten wandelen om haar pop te redden. Nadat zij een punt had gezet achter haar korte carrière als verslaggeefster, verliet ze Friesland en vertrok naar Amsterdam, waar ze op een kantoor ging werken. Die kantoortijd zou ze tot leven wekken in de onder het pseudoniem Betty Bierema in 1918 verschenen roman ”Het hoogfatsoen van Herr Feuer”. Haar eerste verhaal had zij drie jaar eerder gepubliceerd in Panorama. In “Om en om” (1993), dat door haar zoon Jan is samengesteld, zijn veertien verhalen samengebracht die zij in die jaren voor het weekblad heeft geschreven.

In Amsterdam leerde zij Leo Beek kennen, een reserve-officier van de infanterie, met wie zij in 1916 trouwde en naar het Gooi verhuisde. Hij stimuleerde haar in het schrijven en zette haar ertoe aan van het verhaal over te stappen op de roman. Een jaar later verscheen haar eerste meisjesroman: “Game and Set!” In 1923 werd hij herdrukt als “Vriendinnen” en in 1950 als “Op eigen benen”, met tekeningen van respectievelijk Isidoor van Mens en Hans Borrebach.

Haar grote populariteit (vóór de Tweede Wereldoorlog waren er al meer dan één miljoen exemplaren van haar boeken verkocht) begon met het in 1919 uitgebrachte “De HBS-tijd van Joop ter Heul”, geschreven in de vorm van brieven en dagboekaantekeningen. Met telkens een tussenperiode van twee jaar publiceerde zij daarop driemaal een vervolg: “Joop ter Heuls problemen”, “Joop van Dil-ter Heul” en “Joop en haar jongen” (respectievelijk 1921, 1923 en 1925). Meer dan twintig jaar later zou zij nog een vijfde deel schrijven: “De dochter van Joop ter Heul” (1946). In 1985 werden de vijf delen in één band samengebracht onder de titel “Joop ter Heul”. Reeds in de jaren twintig werd ‘Joop’ voor het toneel bewerkt. Veel bewerkingen, ook als musical, zouden nog volgen. Joop is aanvankelijk een springerige, lange, sportieve, rebelse en uitbundige meid, met een moeder die haar niet wil begrijpen en een kreng van een oudere zus.

Na de eerste twee boeken wordt de toon echter somberder. Het huwelijk met Leo komt de frivole geest van Joop niet ten goede, al laat zij zich bepaald niet zonder slag of stoot beknotten in haar vrijheidsdrang. Gaandeweg zal zij zich echter schikken in de rol van voorbeeldige huisvrouw en moeder. Het feit dat er genoeg personeel in huis is om haar te vrijwaren voor huishoudelijke taken, verzacht het leed.

Een tweede uitschieter in het werk van Cissy van Marxveldt is “Een zomerzotheid” (1927), het eerste Nederlandse boek dat een totale oplage van meer dan 100.000 exemplaren haalde. Dit spel van persoonsverwisselingen en misverstanden tussen vijf HBS-meisjes en zes studenten, waaruit tenslotte vijf romances opbloeien, geeft wellicht het best de sfeer van de gay twenties weer. In de socialistische pers werd het zwaar onder vuur genomen, omdat het beschreven milieu wel heel ver van de dagelijkse werkelijkheid van de lezers afstond. Tot haar ‘bakvisromans’ behoort onder meer ook de Marijke-trilogie, die bestaat uit “Marijke” (1929), “De toekomst van Marijke” (1932) en “Marijke’s bestemming” (1934). In 1994-1995 verschenen de drie delen in een nieuw jasje, herzien en bewerkt door zoon Jan van Marxveldt. Marijke Bovenkamp is een spontane meid, die na de dood van haar ouders door haar drie oudere zussen in een villa in Hilversum wordt opgevoed.

Een rode draad in de drie delen is haar liefde voor de zorgeloze Ruut. Zelf serieuzer geworden, onder meer door haar werk als hulp in een rusthuis, zal zij tenslotte een andere keuze maken.

Cissy van Marxveldt overleed op 31 oktober 1948 in Bussum. Vier jaar eerder was haar man omwille van zijn verzetsdaden door de nazi’s gefusilleerd. ‘Nadat ik bericht over zijn dood ontving, heb ik niets meer gepresteerd,’ zei ze eens in een interview. Te zijner nagedachtenis schreef zij “Ook zij maakte het mee” (1946). De toon van haar werk was echter al versomberd, nadat zij in 1929 door een beroerte was getroffen, waarna ze alleen nog met haar linkerhand kon typen. Haar humor was altijd haar handelsmerk geweest. Een humor die, zo schreef Opzij in 1980, tijdloos is. ‘Je kunt er vandaag nog evenveel plezier om hebben, als toen de boeken hun eerste druk beleefden.’

En ook nu zijn er nog trouwe fans, tuk op romantiek, die haar boeken koesteren en keer op keer blijven herlezen.